HET WONDERLIJK LICHAAM (8) Pijn
Bij pijn dienen gedachten en gevoelens zich aan,
drijfveren van waaruit we spreken en doen,
afweermechanismen, identificaties, reactiepatronen,
premissen over hoe het moet en hoe het zeker niet mag.
Zoals een moeder naar haar kindje kijkt:
Wat is er aan het gebeuren bij haar kind?
Ze houdt het tegen haar hart en koestert het.
In het licht van die warmte,
die niets wegduwt, niets uitvergroot,
lost de greep van angst, weerstand en inkapseling,
wordt een gebeuren langzaamaan doorleefd tot vruchtbare ervaring.
Gina
Wanneer het ontwaakt
Er leeft in mij een kind
dat wanneer het ontwaakt
zichzelf is, wervelend
danst en zoemend bezingt
wat het ziet, raakt, voelt, hoort
Het weet zich in 't licht en
kent de vrede omdat
het alles bemint van
binnenin, doorheen de pijn
niet bang is van wat leeft
het dier niet, 't donker niet
't is het broederzuster
van nog zoveel, van jou
Dat weet je als je weer weet
Wie ben ik, wie is dat kind
Er leeft in mij een kind
dat meer is dan mijn schijn
en minder dan het beeld
het danst in het licht dat
zoemend zingt, bewegend
leeft in ruimten waarin
alles wortelt, waaruit
alles herbegint en
vrij zich uit in 't levend
woord, 't gratieus gebaar
de onbedwongen klank
de nieuwe vorm, de mens
in naakte onschuld weer
herboren, tijdloos nu
Dat voel je als je weer weet
Wie je bent,
wie is dat kind in mij
Luk Heyligen
HET WONDERLIJK LICHAAM (8) pijn.pdf (18,7 kB)